ECLI:NL:CRVB:2016:572
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- J. Riphagen
- P.H. Banda
- Rechtspraak.nl
Herhaalde aanvraag voor Wajong-uitkering en beoordeling van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak gaat het om een herhaalde aanvraag van appellant voor een Wajong-uitkering, die eerder was afgewezen. Appellant heeft in 2011 een aanvraag ingediend die op basis van een rapport van een verzekeringsarts van het Uwv is afgewezen. In 2013 heeft appellant opnieuw een aanvraag ingediend, die door het Uwv werd afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, met de overweging dat appellant niet is geslaagd in het stellen van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zoals vereist door artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat er wel nieuwe feiten zijn, onderbouwd met rapporten van psychologisch en psychiatrisch onderzoek. Het Uwv heeft echter gesteld dat deze rapporten geen nieuwe gegevens bevatten die de eerdere afwijzing van de aanvraag kunnen ondermijnen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de door appellant aangevoerde feiten niet als nieuw kunnen worden aangemerkt. De Raad heeft vastgesteld dat de eerdere afwijzing van de aanvraag op goede gronden is gedaan en dat het Uwv niet gehouden was om de geschiktheid van de in 2011 geduide functies opnieuw te onderzoeken.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij is geoordeeld dat het bestreden besluit van het Uwv in stand kan blijven. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.