ECLI:NL:CRVB:2016:736
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening na weigering medewerking aan huisbezoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die sinds 1992 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had zijn aanvraag voor bijstand opnieuw ingediend na een eerdere intrekking van zijn bijstandsverlening. Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven had de aanvraag afgewezen omdat de appellant had geweigerd mee te werken aan een huisbezoek dat was ingesteld om de juistheid van zijn aanvraag te verifiëren. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet aan zijn wettelijke verplichtingen heeft voldaan door niet mee te werken aan het huisbezoek, wat een grond vormt voor de afwijzing van de bijstandsaanvraag. De Raad heeft ook geoordeeld dat er een redelijke grond was voor het huisbezoek, gezien de eerdere bevindingen van de casemanager en sociaal rechercheur die twijfels hadden over de juistheid van de door de appellant verstrekte informatie. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van de appellant afgewezen.