ECLI:NL:CRVB:2016:835
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling geschiktheid voor arbeid na beëindiging Ziektewetuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die als slijper werkzaam was, had zich ziek gemeld vanwege diverse medische klachten, waaronder darmklachten, psychische klachten en een nieraandoening. Na een eerdere weigering van een WIA-uitkering, heeft appellant zich opnieuw ziek gemeld en is zijn Ziektewetuitkering per 25 oktober 2013 beëindigd op basis van het oordeel van een verzekeringsarts dat hij geschikt was voor de functie van archiefmedewerker. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad van Beroep is bevestigd. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv op goede gronden heeft geoordeeld dat appellant geschikt was voor zijn arbeid. De Raad heeft daarbij opgemerkt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende inzicht had in de functionele mogelijkheden van appellant en dat de door appellant ingebrachte medische informatie niet leidde tot een andere conclusie. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.