ECLI:NL:CRVB:2016:902
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- F. Hoogendijk
- J.L. Boxum
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor reiskosten in verband met advocaatbezoek
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor reiskosten in verband met bezoeken aan een advocaat. Appellanten, die in financiële moeilijkheden verkeerden, hadden op 27 juli 2014 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage van rechtsbijstand, griffierechten en reiskosten. Het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug heeft op 8 september 2014 bijzondere bijstand toegekend voor de eigen bijdrage van rechtsbijstand en griffierechten, maar de aanvraag voor reiskosten werd afgewezen. Het dagelijks bestuur stelde dat de reiskosten moesten worden beschouwd als incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten, waarvoor geen bijzondere bijstand werd verleend, tenzij er bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden.
De rechtbank Midden-Nederland verklaarde het beroep van appellanten tegen het bestreden besluit ongegrond. In hoger beroep voerden appellanten aan dat de reiskosten noodzakelijk waren vanwege de besluitvorming van het dagelijks bestuur, maar de Raad oordeelde dat het dagelijks bestuur niet betwistte dat de reiskosten noodzakelijk waren. De Raad bevestigde dat de kosten als algemeen noodzakelijke kosten moesten worden beschouwd en dat appellanten niet hadden aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die hen verhinderden om in de reiskosten te voorzien. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de zaak in het openbaar bespraken. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.