ECLI:NL:CRVB:2017:1015
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens niet verschijnen op oproep en onvoldoende bewijs van ontvangst
Op 14 maart 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De zaak betreft een hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet (PW). Appellant had op 30 januari 2015 een aanvraag ingediend, maar was niet verschenen op de oproepen van de handhavingsspecialist van de gemeente Amsterdam. De handhavingsspecialist had op 3 en 4 maart 2015 oproepbrieven in de brievenbus van appellant gedeponeerd, maar appellant stelde dat hij deze niet had ontvangen. Het college heeft de aanvraag afgewezen op grond van het niet voldoen aan de inlichtingen- en medewerkingsverplichting.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging. In hoger beroep voerde appellant aan dat hem niet verweten kon worden dat hij niet op de oproepen had gereageerd, omdat deze hem niet hadden bereikt. De Raad overwoog dat het aan appellant was om aannemelijk te maken dat hij de oproepen niet had ontvangen. De Raad oordeelde dat de enkele stelling van appellant dat hij de brieven niet had ontvangen, onvoldoende was om de verklaringen van de handhavingsspecialist te weerleggen. De Raad bevestigde dat het college aannemelijk had gemaakt dat de brieven op de juiste wijze waren bezorgd.
De Raad concludeerde dat appellant niet had voldaan aan zijn verplichtingen en dat het hoger beroep niet slaagde. De aangevallen uitspraak werd bevestigd en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.