ECLI:NL:CRVB:2017:1472
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening nabestaandenuitkering met terugwerkende kracht in geval van meerdere echtgenotes
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de herziening van een nabestaandenuitkering met terugwerkende kracht. Appellante, die sinds 1977 in Nederland woont, had een nabestaandenuitkering ontvangen na het overlijden van haar echtgenoot [A.]. Echter, de Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft vastgesteld dat [A.] ook een andere echtgenote, [B.], had, wat leidde tot een herziening van de uitkering. De Svb besloot de uitkering van appellante te halveren en vorderde een bedrag van € 10.605,59 terug. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, waarbij zij aanvoerde dat zij niet op de hoogte was van het huwelijk van [A.] met [B.] en dat de herziening met terugwerkende kracht onterecht was.
De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep ongegrond, maar appellante ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de Svb ten onrechte had besloten tot herziening met volledige terugwerkende kracht. De Raad stelde vast dat appellante redelijkerwijs niet kon weten dat zij teveel nabestaandenuitkering ontving, gezien haar onbekendheid met de verdragsbepalingen en de omstandigheden waaronder zij haar aanvraag indiende. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak en herstelde de nabestaandenuitkering per 1 augustus 2013 naar de helft van de volledige uitkering. Tevens werd de Svb veroordeeld in de proceskosten van appellante.