In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellante, een politieambtenaar, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de korpschef van politie met betrekking tot de toekenning van en overgang naar de LFNP-functie. De korpschef had in 2013 besloten om appellante te matchen met de LFNP-functie [functie 2], maar appellante was van mening dat de matching niet correct was uitgevoerd en dat zij in plaats daarvan gematcht diende te worden met de LFNP-functie [functie 3]. De Raad heeft overwogen dat de matching dient te geschieden op basis van de formele korpsfunctiebeschrijving en niet op basis van de feitelijke werkzaamheden van appellante. De Raad heeft ook geoordeeld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat de matching niet in overeenstemming met de Regeling overgang naar een LFNP functie is geschied. Daarnaast heeft de Raad het beroep van appellante op de hardheidsclausule verworpen, omdat dit beroep niet voldoende onderbouwd was. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellante afgewezen.