ECLI:NL:CRVB:2017:2003
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- F. Hoogendijk
- P.W. van Straalen
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Verzoek om immateriële schadevergoeding onder de Wet nadeelcompensatie; causaal verband onrechtmatig besluit en schade niet aannemelijk gemaakt
In deze zaak gaat het om een verzoek om immateriële schadevergoeding dat appellant heeft ingediend naar aanleiding van een onrechtmatig besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Het college had op 4 oktober 2013 de bijstandsverlening aan appellant ingetrokken, wat later door de rechtbank Amsterdam gedeeltelijk werd vernietigd. Appellant verzocht in 2014 om schadevergoeding van € 5.000,- wegens immateriële schade, die hij zou hebben geleden door het onrechtmatige besluit. Het college wees dit verzoek af, omdat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij geestelijk letsel had opgelopen door het besluit. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing aangemerkt als een verzoekschriftprocedure en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Appellant ging in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep, waar hij aanvoerde dat het onrechtmatige besluit had geleid tot nieuwe schulden en psychische klachten. De Raad oordeelde dat appellant niet voldoende bewijs had geleverd voor het causaal verband tussen het besluit en de gestelde schade. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af, waarbij werd opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.