ECLI:NL:CRVB:2017:2143
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en medische geschiktheid voor arbeid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar ZW-uitkering te beëindigen. Appellante, die ziekengeld ontving na een ziekmelding op 30 augustus 2013 wegens psychische klachten en verslavingsproblematiek, was van mening dat het Uwv haar beperkingen had onderschat. De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 juni 2017 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende gemotiveerd had aangetoond dat de aan de eerstejaars ZW-beoordeling ten grondslag gelegde functies medisch geschikt waren voor appellante. De Raad heeft de medische beoordeling van het Uwv onderschreven en vastgesteld dat appellante in staat was om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te oordelen dat het Uwv de beperkingen van appellante had onderschat, en dat de door appellante overgelegde informatie niet leidde tot een andere conclusie. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank.