ECLI:NL:CRVB:2017:2181
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake afgewezen aanvraag woonkostentoeslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 juni 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag door het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar. Verzoeker, die sinds 2014 een uitkering ontvangt op basis van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, had eerder bijzondere bijstand ontvangen, maar zijn recente aanvraag werd afgewezen omdat het college van mening was dat er geen bijzondere omstandigheden waren die deze bijstand rechtvaardigden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker al sinds 2011 werkloos is en dat de daling van zijn inkomen niet onvoorzien was. Hierdoor kon de aanvraag niet worden ingewilligd. De rechtbank Noord-Holland had eerder het beroep van verzoeker tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat er geen grond was voor het treffen van een dergelijke voorziening. De uitspraak benadrukt het belang van het vertrouwensbeginsel en de noodzaak van onvoorziene omstandigheden voor het verkrijgen van bijzondere bijstand.