ECLI:NL:CRVB:2017:2286
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van onroerend goed bezit
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarbij de bijstandsverlening aan appellanten is ingetrokken en de ten onrechte ontvangen bijstandsuitkeringen zijn teruggevorderd. Appellanten ontvingen vanaf 22 januari 2007 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand. Naar aanleiding van een signaal dat appellanten onroerend goed in Turkije bezaten, heeft de sociale recherche van de gemeente Nijmegen een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellanten vermogen bezaten dat boven de voor hen geldende vermogensgrens lag, wat resulteerde in de intrekking van hun bijstandsuitkering en de terugvordering van € 65.404,74.
De rechtbank Gelderland heeft de bestreden besluiten vernietigd en de intrekking van de bijstand beperkt tot de periode van 6 augustus 2009 tot en met 31 maart 2013. Appellanten hebben in hoger beroep de beslissing van de rechtbank bestreden, maar erkenden dat er in een bepaalde periode sprake was van een overschrijding van het vrij te laten vermogen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellanten niet hebben aangetoond dat zij recht hadden op bijstand in de relevante perioden. De Raad concludeert dat de schending van de inlichtingenverplichting door appellanten een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de gronden van appellanten niet slagen. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is openbaar uitgesproken op 4 juli 2017.