Uitspraak
16.1416 PW
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, die op 23 februari 2016 een eerder besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft bekrachtigd. Appellant ontvangt sinds 18 oktober 2013 bijstand op basis van de Participatiewet. Het college heeft appellant op 11 augustus 2015 verzocht om bepaalde financiële gegevens te overleggen, met de waarschuwing dat bij niet tijdige indiening de bijstandsuitkering zou worden opgeschort. Appellant heeft niet tijdig de gevraagde stukken ingeleverd, wat leidde tot een opschorting van zijn bijstandsuitkering per 22 juli 2015. Na een herhaalde oproep om de ontbrekende gegevens in te dienen, heeft het college op 8 september 2015 de bijstandsuitkering van appellant definitief ingetrokken. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar zijn beroep werd ongegrond verklaard door de voorzieningenrechter. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat appellant niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan. De Raad oordeelt dat het college terecht de bijstandsuitkering heeft opgeschort en later ingetrokken, omdat appellant niet alle gevraagde stukken tijdig heeft ingeleverd. De Raad bevestigt de uitspraak van de voorzieningenrechter en wijst het hoger beroep af.