ECLI:NL:CRVB:2017:3108
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor kosten premie aanvullende ziektekostenverzekering door gemeente Den Haag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant, die sinds 16 april 2011 bijstand ontvangt, had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een aanvullende zorgverzekering. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de gemeente beleid heeft ontwikkeld dat alleen inwoners met een inkomen tot 130% van het minimumloon in staat stelt deel te nemen aan een collectieve zorgverzekering, waarvan een deel van de premie door de gemeente wordt vergoed. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat hij door de beleidsregels van de gemeente wordt uitgesloten van een tegemoetkoming in de premie van een aanvullende ziektekostenverzekering. De Raad heeft echter geoordeeld dat het college met zijn beleid niet buiten de grenzen van een redelijke beleidsbepaling is getreden. De Raad heeft vastgesteld dat artikel 35, derde lid, van de Participatiewet (PW) een 'kan-bepaling' is, wat betekent dat het college de bevoegdheid heeft om bijzondere bijstand te verlenen in specifieke gevallen. De Raad heeft geconcludeerd dat de appellant niet kan worden gelijkgesteld aan degenen die deelnemen aan de collectieve zorgverzekering, omdat deelname aan deze verzekering een voorwaarde is voor het verkrijgen van een tegemoetkoming.
De Raad heeft ook opgemerkt dat de kosten van de premies voor een aanvullende ziektekostenverzekering niet als noodzakelijke kosten van het bestaan worden beschouwd volgens de geldende rechtspraak. De appellant heeft niet aangetoond dat er bijzondere individuele omstandigheden zijn die zijn aanvraag voor bijzondere bijstand rechtvaardigen. Daarom heeft de Raad het hoger beroep van de appellant afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd.