Uitspraak
5 december 2013, 13/4602 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
4 januari 2013. De verzekeringsarts heeft de voor appellant in aanmerking te nemen beperkingen vastgelegd in een Kritische Functionele Mogelijkhedenlijst (KFML) van
4 januari 2013. Op basis van de KFML heeft een arbeidsdeskundige van het Uwv het verlies aan verdiencapaciteit van appellant berekend op 21,40%.
13 juni 2013 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Dit besluit berust op een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv van 12 juni 2013, waarin de KFML van 4 januari 2013 is gehandhaafd.
20 december 2012, in zijn beoordeling meegenomen en mee laten wegen in zijn rapport. Gelet op de voorhanden zijnde medische gegevens is de rechtbank van oordeel dat het Uwv de gezondheidstoestand van appellant en de daaruit voortvloeiende beperkingen ten aanzien van zijn arbeidsvermogen niet onjuist heeft ingeschat. Bij haar oordeel heeft de rechtbank mede in aanmerking genomen dat de door appellant geclaimde verdergaande klachten en de noodzaak tot het toepassen van een urenbeperking niet zijn onderbouwd met nadere medische stukken. Met inachtneming van de vastgestelde medische beperkingen moet appellant in staat worden geacht de geduide functies, zoals vermeld in het rapport van de arbeidsdeskundige van
30 januari 2013, te vervullen, nu de daaraan verbonden belasting blijft binnen de voor appellant vastgestelde beperkingen.
dr. H.L.S.M. Busard van 9 november 2016 overgelegd. Ten slotte is appellant van mening dat de geselecteerde functies zijn belastbaarheid overschrijden.
BESLISSING
A.M.C. de Vries als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
8 september 2017.