ECLI:NL:CRVB:2017:3640
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- M.S.E.S. Umans
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op WGA-vervolguitkering na wijziging in Functionele Mogelijkhedenlijst
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin werd geoordeeld dat appellante geen recht meer heeft op een WGA-vervolguitkering. Appellante, die eerder ziek was geworden tijdens haar zwangerschap, had een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar na een herbeoordeling door het Uwv werd vastgesteld dat haar mate van arbeidsongeschiktheid was gedaald. De rechtbank oordeelde dat de door het Uwv vastgestelde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) voldoende rekening hield met de beperkingen van appellante. Appellante voerde aan dat haar beperkingen waren onderschat en dat de geselecteerde functies niet passend waren. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat de FML zorgvuldig was opgesteld en dat de geselecteerde functies medisch passend waren. De Raad benadrukte dat verzekeringsgeneeskundige protocollen geen dwingend karakter hebben en dat appellante geen objectieve gegevens had overgelegd die de juistheid van de FML in twijfel trokken. De uitspraak werd gedaan op 18 oktober 2017.