Uitspraak
OVERWEGINGEN
.Verder heeft deze verzekeringsarts vastgesteld dat appellant niet wordt behandeld voor eczeem en dat een allergisch eczeem niet is gebleken. Daarnaast heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gemotiveerd dat een duurbeperking niet aan de orde is, aangezien er geen sprake is van een ernstige aandoening die leidt tot een verminderd energetisch vermogen dan wel verminderde beschikbaarheid voor arbeid vanwege tijdsbeslag door therapie. Van een preventieve indicatie is evenmin sprake. In een nader rapport van 16 juni 2015 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gereageerd op de door appellant ingebrachte informatie, waaronder een brief van 23 maart 2015 van behandelend psycholoog Patterer, informatie van de huisarts en een medicatieoverzicht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconstateerd dat ten aanzien van de genoemde stofallergie geen nadere medische gegevens zijn ingebracht. In hoger beroep heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep naar aanleiding van vragen van de Raad in een rapport van 23 maart 2017 nader toegelicht dat in het wekelijks bezoek van appellant aan de behandelend psycholoog geen reden is gelegen om een urenbeperking aan te nemen. Het totaal aantal beschikbare uren was niet minder dan acht en er zijn geen aanwijzingen dat de behandeling op andere dagen en momenten ernstig van invloed was. Verder zijn er geen aanwijzingen dat appellant uitsluitend op de door de behandelaar aangegeven behandelmomenten behandeld kon worden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft afdoende toegelicht dat er geen aanleiding is om meer beperkingen aan te nemen. Er bestaat geen aanleiding het oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep voor onjuist te houden.