ECLI:NL:CRVB:2017:3758

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 november 2017
Publicatiedatum
1 november 2017
Zaaknummer
16/4867 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroepen na overlijden van betrokkene zonder opvolgende erfgenamen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 16/4867 WMO. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van de hoger beroepen van zowel de betrokkene, die inmiddels is overleden, als het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren. De betrokkene, die laatstelijk woonachtig was in [woonplaats], heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg van 21 juni 2016. Na het overlijden van de betrokkene op [datum] 2016, heeft de Raad geconstateerd dat er geen erfgenamen zijn die de betrokkene als partij in de gedingen hebben opgevolgd en die de gedingen zouden willen voortzetten. Ondanks een aankondiging in de Staatscourant hebben zich geen belanghebbenden gemeld om als partij aan de gedingen deel te nemen.

De Raad heeft de behandeling van de zaak op 8 maart 2017 moeten afgelasten en heeft mr. A.C.S. Grégoire, de gemachtigde van de betrokkene, verzocht om een verklaring van erfrecht en een machtiging van de erfgenamen in te dienen. In een brief van 8 mei 2017 heeft mr. Grégoire meegedeeld dat de notaris niets heeft vernomen van erfgenamen. De Raad heeft vervolgens aangekondigd dat het onderzoek ter zitting op 20 september 2017 zou plaatsvinden, maar niemand van de erfgenamen of de partijen is verschenen.

De Raad heeft geconcludeerd dat er geen belang meer is bij de beoordeling van de hoger beroepen, zowel van de betrokkene als van het college. Daarom zijn de hoger beroepen niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

16.4867 WMO, 16/5027 WMO, 16/6065 WMO, 16/6067 WMO

Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op de hoger beroepen tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van
21 juni 2016, 15/2125 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
wijlen [betrokkene] , in leven laatstelijk wonende te [woonplaats] (betrokkene)
het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren (college)
Datum uitspraak: 1 november 2017
PROCESVERLOOP
Namens betrokkene heeft mr. A.C.S. Grégoire hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het college heeft ook hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het college heeft ter uitvoering van de aangevallen uitspraak op 18 augustus 2016 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. De rechtbank heeft het tegen dit besluit ingestelde beroep doorgestuurd naar de Raad.
Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de rechtbank tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft dit beroep ook doorgestuurd naar de Raad.
Partijen hebben over en weer verweerschriften ingediend.
Partijen zijn uitgenodigd voor een zitting op 8 maart 2017.
Het college heeft de Raad op 26 januari 2017 bericht dat betrokkene op [datum] 2016 is overleden. Om die reden heeft de Raad partijen bij brief van 2 maart 2017 laten weten dat de behandeling op de zitting van 8 maart 2017 niet door gaat. De Raad heeft mr. Grégoire verzocht een verklaring van erfrecht en een machtiging van de erfgenamen in te sturen en in te gaan op het procesbelang van de eventuele erfgenamen bij voortzetting van de gedingen. De Raad heeft aangekondigd dat, bij gebreke hiervan, de Raad een aankondiging in de Staatscourant kan doen, als bedoeld in artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In een brief van 8 mei 2017 heeft mr. Grégoire meegedeeld dat de bij de nalatenschap betrokken notaris hem heeft bericht niets te hebben vernomen van de erfgenamen.
De Raad heeft in de Staatscourant van 9 augustus 2017 aangekondigd dat het onderzoek ter zitting zal plaatsvinden op 20 september 2017.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 september 2017. Van de zijde van de erfgenamen van betrokkene is niemand verschenen. Het college en mr. Grégoire zijn, met bericht, eveneens niet verschenen.

OVERWEGINGEN

1. Betrokkene is op [datum] 2016 overleden. Niet is gebleken van erfgenamen die betrokkene als partij in de gedingen zijn opgevolgd en die de gedingen zouden willen voortzetten. Ook na de aankondiging in de Staatscourant hebben zich geen belanghebbenden gemeld met het verzoek als partij aan de gedingen te mogen deelnemen.
2. Uit het voorgaande volgt dat het belang aan een beoordeling van het hoger beroep van betrokkene en van de door de rechtbank doorgezonden beroepen van betrokkene is komen te ontvallen. Verder volgt uit het voorgaande dat ook voor het college geen belang meer is bij de beoordeling van zijn hoger beroep. Daarom worden de hoger beroepen van betrokkene en het college en de (door de rechtbank doorgezonden) beroepen van betrokkene niet-ontvankelijk verklaard.
3. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- verklaart de hoger beroepen van betrokkene en het college niet-ontvankelijk;
- verklaart de beroepen van betrokkene niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door A.J. Schaap als voorzitter en D.S. de Vries en J.P.A. Boersma als leden, in tegenwoordigheid van H. Achtot als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 november 2017.
(getekend) A.J. Schaap
(getekend) H. Achtot

AB