Uitspraak
OVERWEGINGEN
ABN AMRO Bank voor 24 uur per week, wegens rugklachten. Bij besluit van 5 december 2013 heeft het Uwv afwijzend beslist op de aanvraag van appellant om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Hiertoe heeft het Uwv overwogen dat voor appellant met ingang van 31 januari 2014 geen recht is ontstaan op een WIA-uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Bij beslissing op bezwaar van 5 mei 2014 (bestreden besluit) heeft het Uwv het door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
J.E. Steenhuisen, anesthesist-pijnspecialist, gedateerd 10 februari 2014, ingediend. Verder heeft hij aangevoerd dat de geselecteerde functies niet geschikt zijn wegens belasting ten aanzien van deadlines/piekbelasting en vanwege opleidings- en diploma-eisen. Ter zitting heeft hij te kennen gegeven dat hij zich erbij neer heeft gelegd dat het Uwv ABN AMRO geen loonsanctie meer kon opleggen omdat de termijn daartoe was verstreken, maar dat het Uwv heeft erkend dat ABN AMRO onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht. Daardoor heeft appellant schade geleden in de vorm van korting op zijn loon en door hem gemaakte kosten wegens inschakeling van een advocaat.
24 maart 2014. De overwegingen van de rechtbank op dit punt worden volledig onderschreven. Met de psychische klachten van appellant is rekening gehouden door beperkingen aan te nemen ten aanzien van deadlines en hoog handelingstempo. Bovendien is in de FML een beperking aangenomen op zitten tot ongeveer een uur achtereen, zo nodig gedurende maximaal 8 uur per werkdag. Ook op lopen en staan zijn (lichte) beperkingen aangenomen, waarmee is tegemoet gekomen aan de noodzaak van afwisseling van houding. De door appellant in hoger beroep ingediende medische informatie doet hieraan niet af. De informatie van revalidatiearts Pont ziet niet op de datum in geding en de informatie van anesthesioloog Steenhuisen was destijds bekend en is meegewogen door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De e-mail van de huisarts geeft evenmin aanwijzingen voor het standpunt dat de beperkingen van appellant op de datum in geding zijn onderschat.
VMBO-TL en voor de functie van procesoperator een diploma MBO niveau 3, richting Techniek. Appellant voldoet hieraan nu hij een MAVO-diploma (vergelijkbaar met
VMBO-TL) heeft behaald evenals een diploma Vapro Operator B (technische vakopleiding op MBO niveau 3).
BESLISSING
F.J.L. Pennings als leden, in tegenwoordigheid van W.A.M. Ebbinge als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 november 2017.