Uitspraak
OVERWEGINGEN
IVA-uitkering per 17 februari 2015 minder beperkingen zijn aangenomen dan in de FML van 2 december 2011. Verder acht verzoekster van belang dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn aan het besluit van 17 mei 2017 ten grondslag gelegde rapport van
25 april 2017 heeft gesteld: “Bij nalezen van het dossier blijkt in verband met een IVA-claim in 2013 een fictieve FML te zijn opgemaakt met slechts meenemen van de klachten ten gevolge van de bijholteproblematiek, pijn en vermoeidheid door de chronische botontsteking die speelt.” Geconcludeerd moet volgens verzoekster daarom worden dat in de uitspraak waarvan herziening is verzocht is uitgegaan van onjuiste veronderstellingen.
3 oktober 2003, ECLI:NL:CRVB:2003:AN7982 en van 23 april 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1360).
2 december 2011 aan de orde was, toen er nog, ondanks de chronische osteomyelitis, functies te selecteren waren en er nog wel een redelijke kans op verbetering van de heupfunctie bestond, wat ook zijn bevestiging vindt in het gegeven dat in november 2014 nog een heupoperatie heeft plaatsgevonden en tot februari 2015 het herstel goed liep. De conclusie moet zijn dat niet kan worden gezegd dat de uitspraak waarvan herziening wordt verzocht berust op een naderhand onjuist gebleken feitelijk uitgangspunt.