Uitspraak
6 januari 2009, 26 juni 2015, 8 juli 2015 en 10 november 2015 als de verzekeringsartsen gaan uit van pijn in de knieën en andere gewrichten met beginnende artrose in beide knieën. Wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd geeft evenmin reden het medisch oordeel dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt voor onjuist te houden of te concluderen dat het Uwv een onvolledig beeld had van de medische situatie van appellante op de datum in geding.
4 maart 2016 geen nieuwe aanknopingspunten gezien om te twijfelen aan de door de verzekeringsarts in de FML vastgestelde belastbaarheid van appellante. Het enkel stellen van de diagnose fibromyalgie maakt het op zichzelf niet aannemelijk dat er op de datum in geding meer dan wel ernstiger beperkingen hadden moeten worden aangenomen dan waarvan reeds was uitgegaan. Dit betekent dan ook dat de inhoudelijke beoordeling door de verzekeringsartsen geen reden geeft voor het benoemen van een deskundige zoals appellante heeft verzocht.