Uitspraak
18 november 2014, 14/145 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
“(…) Essentieel is of er een traplift geplaatst kan worden die adequaat de beperkingen opvangt. De huidige wenteltrap zit heel ongelukkig pal achter de voordeur. De liftstoel zal de voordeur belangrijk blokkeren als hij beneden staat. Wordt deze stoel op de onderste trede geplaatst dan blokkeert de stoel de trap, zodanig dat je er niet langs kunt staan, wat mij noodzakelijk lijkt om in de liftstoel plaats te nemen. Dit kan dus niet! De liftstoel zal boven op de overloop de doorgang belangrijk beperken, zowel voor mevrouw als meneer bewegingsbelemmerend. (…) Duidelijk is echter dat een eventuele traplift voor zowel mevrouw als meneer ernstig beperkend is voor hun functionele mogelijkheden en in geval van een calamiteit zoals brand absoluut onveilig en onverantwoord. Dat kan dus niet. (…)”.
“(…) Er zijn twee aandachtspunten:
“(…) De “lastigste” optie zou kunnen zijn dat de heup t.z.t. vastgezet wordt. Indien deze behandelwijze gekozen wordt dan is er immers een probleem met het zitten op een gewone stoel, omdat de heup onvoldoende gebogen kan worden. In een dergelijke situatie volstaat een normale zitting niet, maar biedt een arthrodese-zitting een oplossing en blijft de traplift dus een goede oplossing (…)”.
“(…)De traplift is als volgt samengesteld:- Aan de buitenzijde van de trap is het technische mogelijk om een traplift te plaatsen, echter de stoel die geparkeerd zou moeten worden op de trap is lastig te passeren waardoor onveilige situaties ontstaan.- De rails is daarom aan de binnenzijde van de trap voorzien om er voor te zorgen dat de leuning kan blijven zitten en de brede kant van de trap beloopbaar blijft.- De huidige trapleuning blijft zitten. Dit betekent dat, mevrouw [naam echtgenote] + andere trapgebruikers, met gebruikmaking van de leuning, zo veilig als mogelijk (in de gegeven situatie) na de plaatsing van de rail naar boven en beneden kunnen, over een trap die aan de buitenzijde geheel vrij van obstakels is.(…)
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak met uitzondering van de beslissing van de rechtbank over de proceskosten en haar beslissing om het beroep tegen het besluit van 4 december 2013 niet-ontvankelijk te verklaren;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 24 juni 2014 gegrond en vernietigt dat besluit;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 27 januari 2015 gegrond en vernietigt dat besluit;
- voorziet zelf in de zaak zoals aangegeven in rechtsoverweging 5.5;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde besluiten;
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover het betrekking heeft op haar beslissingen over de proceskosten en over het besluit van 4 december 2013.