ECLI:NL:CRVB:2017:424
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen opschorting bijstandsverlening en verzoek om schadevergoeding
Op 7 februari 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Breda. Appellant ontving bijstand op basis van de Participatiewet en had een verzoek om schadevergoeding ingediend na de opschorting van zijn bijstand. Het college had appellant verzocht om bankafschriften over te leggen, maar na het indienen van een deel van de gegevens, werd de bijstand opgeschort. Na het indienen van de resterende gegevens werd de opschorting ongedaan gemaakt, maar het college verklaarde het bezwaar tegen de opschorting niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat de opschorting onterecht was en dat hij recht had op schadevergoeding van € 200.000,-. De Raad oordeelde dat appellant geen procesbelang had, omdat de opschorting geen effect had gehad op de uitbetaling van de bijstand. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat appellant niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van schending van zijn rechten onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.