Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de door betrokkene in hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 1.382,22;
- bepaalt dat van het UWV een griffierecht wordt geheven van € 501,-.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de tijdigheid van een bezwaarschrift dat door betrokkene is ingediend tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 29 februari 2016, waarin werd vastgesteld dat betrokkene vanaf 19 april 2016 geen recht meer had op een uitkering op grond van de Ziektewet. Betrokkene stelde dat zij op 15 maart 2016 het bezwaarschrift ter post had bezorgd, wat door getuigen werd bevestigd. Appellant, het Uwv, betwistte de tijdigheid van het bezwaar, omdat het bezwaarschrift volgens hen niet was ontvangen en niet aangetekend was verzonden.
De rechtbank had eerder het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, omdat betrokkene overtuigend had aangetoond dat zij tijdig bezwaar had gemaakt. In hoger beroep herhaalde het Uwv zijn standpunt dat het bezwaarschrift nooit was ontvangen en dat de vraag naar de tijdigheid irrelevant was. Betrokkene voerde aan dat getuigenverklaringen voldoende bewijs vormden voor de tijdige verzending van het bezwaarschrift.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat betrokkene op basis van de getuigenverklaringen aannemelijk had gemaakt dat zij het bezwaarschrift op 15 maart 2016 ter post had bezorgd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde het Uwv in de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 1.382,22 bedroegen. Tevens werd een griffierecht van € 501,- opgelegd aan het Uwv.