ECLI:NL:CRVB:2017:4343
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens handel in illegaal vuurwerk
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 21 juni 2013 bijstand ontving op basis van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft de bijstand per 8 april 2015 ingetrokken, omdat appellant niet langer in de gemeente woonde. Naar aanleiding van een anonieme tip over illegale vuurwerkhandel is de politie een onderzoek gestart, waarbij appellant op 29 december 2014 is aangehouden na een pseudokoop van vuurwerk. Het college heeft op basis van de onderzoeksresultaten besloten de bijstand over de periode van 25 november 2014 tot en met 28 december 2014 in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen. Appellant heeft tegen deze besluiten bezwaar gemaakt, maar het college heeft deze ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het college niet bevoegd was om de bijstand van appellant over de periode van 25 tot en met 30 november 2014 in te trekken. De Raad oordeelt dat de onderzoeksresultaten onvoldoende bewijs bieden voor de conclusie dat appellant in die periode betrokken was bij de handel in vuurwerk. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, waarbij het college wordt opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen over de terugvordering en brutering van de bijstand. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellant.