ECLI:NL:CRVB:2017:705
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag zorg op grond van de AWBZ voor Begeleiding individueel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant had een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) voor de functie Begeleiding individueel, welke door het CIZ was afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat de medische adviezen die aan de afwijzing ten grondslag lagen zorgvuldig tot stand zijn gekomen en dat er geen reden is om te twijfelen aan de inschatting van de beperkingen van de appellant door het CIZ. De Raad heeft geconcludeerd dat de appellant niet is aangewezen op begeleiding individueel op basis van de AWBZ, en dat de rechtbank de eerdere beslissing terecht ongegrond heeft verklaard.
De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.W. Weehuizen, heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn beperkingen in het psychisch functioneren door het CIZ zijn onderschat. De Raad heeft echter geoordeeld dat de appellant in hoger beroep geen nieuwe gronden heeft aangevoerd die de eerdere beslissing zouden kunnen ondermijnen. De rechtbank had al voldoende gemotiveerd waarom de medische adviezen van het CIZ niet ter discussie gesteld konden worden. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank volledig onderschreven en het hoger beroep van de appellant afgewezen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.