Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 10 juni 2013;
- herroept het besluit van 13 december 2012 en bepaalt dat deze uitspraak in
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 maart 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) betreffende de loonsanctie en re-integratieverplichtingen onder de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Appellante, een werkgever, had een werknemer in dienst die zich wegens ziekte had ziek gemeld. Het Uwv had bepaald dat appellante niet aan haar re-integratieverplichtingen had voldaan, wat leidde tot een loonsanctie. Appellante was het niet eens met dit besluit en had hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde zijn besluit. De rechtbank Rotterdam had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank ten onrechte het standpunt van het Uwv had gevolgd. De Raad concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht. De Raad oordeelde dat de loonsanctie niet terecht was opgelegd, omdat het Uwv niet had aangetoond dat appellante zonder deugdelijke grond onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, het beroep van appellante werd gegrond verklaard, en het bestreden besluit van het Uwv werd vernietigd. Tevens werd het loonsanctiebesluit herroepen en werd het Uwv veroordeeld in de kosten van rechtsbijstand van appellante.