ECLI:NL:CRVB:2017:828

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 februari 2017
Publicatiedatum
1 maart 2017
Zaaknummer
16/3797 WMO15
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van maatwerkvoorziening voor vreemdeling op basis van het koppelingsbeginsel in de Wmo 2015

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J. Sprakel, had verzocht om een tijdelijke maatwerkvoorziening in de vorm van maatschappelijke opvang. Dit verzoek werd door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam afgewezen op 19 juni 2015. Het college verklaarde het bezwaar van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond in een besluit van 9 november 2015, waarbij het zich beriep op artikel 1.2.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

De Raad heeft vastgesteld dat de appellant geen vreemdeling is in de zin van de Wmo 2015 en ook niet gelijkgesteld kan worden aan een Nederlander op basis van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. De Raad verwijst naar een eerdere uitspraak van 22 februari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1, waarin dezelfde juridische overwegingen zijn gemaakt. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de appellant geen aanspraak kan maken op een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is openbaar gedaan op 27 februari 2017, waarbij L.M. Tobé de beslissing heeft genomen in aanwezigheid van griffier R.H. Budde.

Uitspraak

16/3797 WMO15
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
29 april 2016, 15/7638 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J. Sprakel, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting in de zaken 16/3797, 16/3798, 16/3799, 16/3806, 16/3884, 16/3885, 16/3886, 16/3887, 16/3888, 16/3913, 16/1746, 16/2554, 16/2557, 16/3306, 16/3311, 16/3391, 16/3403, 16/3405, 16/3490, 16/3603, 16/3746, 16/3747, 16/3753 en 17/1023 heeft gevoegd plaatsgehad op 15 februari 2017. Partijen zijn, met bericht, niet verschenen. Na de behandeling ter zitting zijn de zaken weer gesplitst.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant heeft het college verzocht een tijdelijke maatwerkvoorziening te treffen bestaande uit passende maatschappelijke opvang.
1.2.
Bij besluit van 19 juni 2015 heeft het college dit verzoek afgewezen.
1.3.
Bij besluit van 9 november 2015 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van appellant tegen het besluit van 19 juni 2015 ongegrond verklaard. Daarbij heeft het college, voor zover van belang, de afwijzing van een maatwerkvoorziening bestaande uit opvang, gebaseerd op artikel 1.2.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep voor zover dat betrekking heeft op de Wmo 2015 ongegrond verklaard. Daarbij heeft de rechtbank onder verwijzing naar artikel 1.2.2 van de Wmo 2015 geoordeeld dat appellant geen aanspraak kan maken op een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015.
3. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Appellant bestrijdt niet dat hij geen vreemdeling is als bedoeld in artikel 1.2.2, eerste lid, van de Wmo 2015 en ook niet op grond van artikel 2.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 met een Nederlander is gelijkgesteld. Voor zover appellant in hoger beroep aanvoert dat hij recht heeft op een (maatwerk)voorziening op grond van de Wmo 2015, verwijst de Raad naar zijn oordeel zoals dat is neergelegd in zijn uitspraak van 22 februari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1. De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat appellant geen aanspraak kan maken op een (maatwerk)voorziening op grond van de Wmo 2015. Hetgeen appellant in onderhavige zaak meer of anders heeft aangevoerd brengt de Raad niet tot een ander oordeel.
4.2.
De aangevallen uitspraak komt voor zover deze betrekking heeft op de Wmo 2015 voor bevestiging in aanmerking.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover deze betrekking heeft op de Wmo 2015.
Deze uitspraak is gedaan door L.M. Tobé, in tegenwoordigheid van R.H. Budde als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2017.
(getekend) L.M. Tobé
(getekend) R.H. Budde

RB