ECLI:NL:CRVB:2017:842
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing maatwerkvoorziening voor vreemdeling op grond van de Wmo 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellante, een vreemdeling zonder aanspraak op voorzieningen, had verzocht om een tijdelijke maatwerkvoorziening voor maatschappelijke opvang. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft dit verzoek op 22 april 2015 afgewezen, en het bezwaar van appellante tegen deze afwijzing werd op 22 september 2015 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij zij zich baseerde op artikel 1.2.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
Appellante heeft hoger beroep ingesteld, maar de Raad volgt haar niet in de stelling dat zij recht heeft op een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015. De Raad oordeelt dat appellante geen vreemdeling is in de zin van de Wmo 2015 en dat zij niet gelijkgesteld kan worden met een Nederlander op basis van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. De Raad verwijst naar een eerdere uitspraak van 22 februari 2017, waarin soortgelijke overwegingen zijn gemaakt. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat appellante geen aanspraak kan maken op een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 februari 2017.