ECLI:NL:CRVB:2017:843
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing maatwerkvoorziening voor vreemdeling op grond van koppelingsbeginsel in de Wmo 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een vreemdeling zonder aanspraak op voorzieningen, had verzocht om een tijdelijke maatwerkvoorziening voor maatschappelijke opvang. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft dit verzoek op 13 april 2015 afgewezen, en dit besluit werd later door het college in een bestreden besluit op 13 augustus 2015 bevestigd. De rechtbank heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de appellant geen recht had op een maatwerkvoorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de appellant niet voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 1.2.2 van de Wmo 2015, en dat hij niet gelijkgesteld kan worden met een Nederlander op basis van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. De Raad verwijst naar zijn eerdere uitspraak van 22 februari 2017, waarin soortgelijke overwegingen zijn gemaakt. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en komt tot de conclusie dat de appellant geen aanspraak kan maken op de gevraagde maatwerkvoorziening.
De uitspraak is gedaan door L.M. Tobé, met R.H. Budde als griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 februari 2017. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.