In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de besluiten van het Uwv met betrekking tot zijn WIA-uitkering. Appellant, die zich ziek heeft gemeld na twee bedrijfsincidenten, heeft een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar het Uwv heeft zijn arbeidsongeschiktheid herzien. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het Uwv het bestreden besluit 1 niet heeft gehandhaafd. De Raad oordeelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de lichamelijke en psychische klachten van appellant. De Raad concludeert dat de door appellant voorgestane beperkingen niet worden bevestigd door de medische informatie en dat de FML voldoende rekening houdt met zijn klachten. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep tegen het besluit van 20 november 2013 gegrond, terwijl het beroep tegen het besluit van 5 april 2016 ongegrond wordt verklaard. Tevens wordt het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant.