ECLI:NL:CRVB:2017:945
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens niet aannemelijk maken van dakloosheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die zich had gemeld voor bijstand op basis van dakloosheid, had zijn aanvraag zien afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk dakloos was. Tijdens het intakegesprek op 28 november 2014 had de appellant aangegeven dakloos te zijn, maar uit onderzoek van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) bleek dat hij op een specifiek adres verbleef gedurende de periode van 1 tot en met 12 december 2014. De appellant had elf sms-berichten gestuurd naar de DWI waarin hij bevestigde op dat adres te verblijven. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldeed aan de wettelijke verplichtingen om zijn woon- en verblijfsituatie duidelijk te maken, wat leidde tot de conclusie dat hij geen recht had op bijstand. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.