ECLI:NL:CRVB:2017:989
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning WAO-uitkering en beoordeling ziekteverzuimrisico
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WAO-uitkering aan appellante, die sinds 1997 psychische klachten ervaart. Appellante heeft in 1998 een uitkering ontvangen, maar deze is in 2007 ingetrokken na een herbeoordeling. In 2011 heeft zij zich opnieuw ziek gemeld en een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv heeft haar aanvraag afgewezen, waarna appellante bezwaar heeft gemaakt. De verzekeringsarts heeft haar beperkingen vastgesteld, maar het Uwv concludeerde dat haar ziekteverzuimrisico niet zo hoog was dat een werkgever in redelijkheid niet van haar kon verwachten dat zij tewerkgesteld zou worden. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, omdat zij geen objectief medisch onderbouwde gegevens heeft overgelegd over haar ziekteverzuim. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank de conclusies van haar psychiater, die een hoog ziekteverzuimrisico inschatte, ten onrechte niet heeft gevolgd. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de inschatting van de psychiater hypothetisch is en niet op concrete feiten is gebaseerd. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en concludeert dat appellante in staat is om de haar voorgehouden functies uit te oefenen, en dat het ziekteverzuimrisico niet zodanig hoog is dat van een werkgever niet verwacht kan worden haar tewerk te stellen.