Uitspraak
16.4474 ZW
OVERWEGINGEN
28 december 2015 ten grondslag.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de beoordeling van het recht op ziekengeld van betrokkene, die zich op 25 maart 2013 ziek meldde met nek- en rugklachten. Na een eerstejaars ZW-beoordeling heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) vastgesteld dat betrokkene per 25 april 2014 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn loon kon verdienen. Betrokkene werd geschikt geacht voor andere functies, waaronder die van magazijnmedewerker.
De rechtbank heeft het beroep van betrokkene tegen het besluit van het Uwv gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, omdat het Uwv volgens de rechtbank een onjuiste arbeidsmaatstaf had gehanteerd. In hoger beroep heeft het Uwv zijn standpunt gehandhaafd en betoogd dat de juiste maatstaf was toegepast. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het Uwv de juiste maatstaf heeft gehanteerd bij de beoordeling van het recht op ziekengeld na de ziekmelding van betrokkene.
De Raad oordeelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft gemotiveerd dat betrokkene geschikt is voor de functie van magazijnmedewerker, en dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij voor deze functie ongeschikt is. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep van betrokkene wordt ongegrond verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.