ECLI:NL:CRVB:2018:1444
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag voorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor chronisch pijnsyndroom en functiestoornis
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die zijn aanvraag om voorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft afgewezen. Appellant, geboren in 1974, lijdt aan een chronisch pijnsyndroom en functiestoornissen in zijn benen. Hij heeft verzocht om woonvoorzieningen, waaronder een aangepaste douche en een traplift, evenals een handbike en rolstoel. Het college van burgemeester en wethouders van Roermond heeft deze aanvraag afgewezen, onder verwijzing naar medisch advies dat stelt dat appellant nog behandelmogelijkheden heeft, waaronder deelname aan een SOLK-groep.
De rechtbank heeft in haar uitspraak overwogen dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat behandeling niet met zijn werk te combineren is. De Raad voor de Rechtspraak bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat de medische adviezen zorgvuldig zijn opgesteld en dat er nog steeds behandelmogelijkheden voor appellant zijn. De Raad wijst erop dat appellant zich moet inspannen om gebruik te maken van deze behandelmogelijkheden en dat zijn keuze om zich niet te laten behandelen hem kan worden tegengeworpen in het kader van zijn aanspraken op voorzieningen.
De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.