Gelet op 4.6 heeft het college de terugvordering over de periode van 22 juni 2013 tot 5 november 2014 ten onrechte gebaseerd op artikel 58, eerste lid, van de PW. Anders dan
ter zitting is besproken, kan het college evenmin aan het bepaalde in artikel 58, tweede lid, aanhef en onder f, ten eerste, van de PW een wettelijke grondslag ontlenen voor de terugvordering over de periode van 22 juni 2013 tot 5 november 2014. Hierin is bepaald
dat het college van de gemeente die de bijstand heeft verleend kosten van bijstand kan terugvorderen voor zover de bijstand anders dan door schending van de inlichtingenverplichting onverschuldigd is betaald, waaronder begrepen dat de belanghebbende naderhand met betrekking tot de periode waarover bijstand is verleend,
over in aanmerking te nemen middelen als bedoeld in paragraaf 3.4 van de WWB beschikt
of kan beschikken. Appellante heeft niet beschikt of kunnen beschikken over de nabetaling van de Wajong-uitkering aan S. Ook anderszins biedt artikel 58, tweede lid, van de PW
geen grondslag voor de terugvordering. Dit betekent dat het college niet bevoegd was de kosten van bijstand over de periode van 22 juni 2013 tot 5 november 2014 van appellante terug te vorderen.