ECLI:NL:CRVB:2018:1652
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Schending van de medewerkingsverplichting door appellanten in het kader van het rechtmatigheidsonderzoek naar AIO-aanvulling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellanten tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond heeft verklaard. Appellanten ontvingen sinds 1 juli 2009 bijstand van de Svb op basis van de Participatiewet (PW) in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO-aanvulling). De Svb voerde van 2013 tot en met 2019 een onderzoek uit naar de rechtmatigheid van de AIO-aanvulling van alle AIO-gerechtigden, waarbij jaarlijks een deel van hen een formulier werd toegestuurd om informatie over verblijf en vermogen buiten Nederland te verstrekken.
In 2014 werd aan appellanten gevraagd hun Carte d’Identité Nationale (CIN-nummer) te overleggen, wat zij weigerden. De Svb schorste vervolgens de AIO-aanvulling en trok deze later in, omdat appellanten niet hadden meegewerkt aan het onderzoek. De rechtbank oordeelde dat de Svb terecht had gehandeld, omdat appellanten hun medewerkingsverplichting hadden geschonden door het niet overleggen van hun CIN-nummers.
In hoger beroep herhaalden appellanten hun eerdere gronden, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de gronden van appellanten identiek waren aan die in eerdere uitspraken, waarin was geoordeeld dat de Svb bevoegd was om de AIO-aanvulling op te schorten en in te trekken. De Raad zag geen aanleiding om anders te oordelen dan in de eerdere zaken, waardoor het hoger beroep niet slaagde.