Uitspraak
16.7908 WAO
11 november 2016, 16/2925 (aangevallen uitspraak)
A. Anandbahadoer.
OVERWEGINGEN
22 januari 2004 gegrond verklaard en bepaald dat appellant per 20 januari 2004 volledig arbeidsongeschikt wordt geacht. Met ingang van 20 januari 2004 is appellant in aanmerking gebracht voor een WAO-uitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Het dagloon is ongewijzigd gebleven. Appellant heeft geen beroep ingesteld tegen dit besluit.
€ 21.556,- krijgt van het Uwv. Het Uwv heeft in reactie hierop telefonisch aan appellant meegedeeld dat het e-mailadres niet bekend is bij het Uwv, dat het e‑mailbericht dus niet geldig is en dat hij niet op de hoogte is van een nabetaling.
15 maart 2012. Dit verzoek is bij besluit van 11 januari 2013 afgewezen omdat volgens het Uwv geen sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden die ertoe leidden dat het besluit van 15 maart 2012 onjuist zou zijn. Appellant heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en daarbij opnieuw aangevoerd dat eerdergenoemd bedrag van € 526,- moet worden meegenomen in het dagloon. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft appellant een aantal stukken van de Belastingdienst overgelegd, waaruit blijkt dat een bedrag van € 526,- is opgeteld bij zijn belastbaar inkomen van 2003. Ook is een rapport van een arbeidsdeskundige van het Uwv van 25 november 2003 overgelegd waarin bij het arbeidsverleden van appellant werkzaamheden als schoonmaker bij [organisatie] in de periode van 13 januari 2003 tot en met
14 februari 2003 zijn vermeld.
16 juli 2014 (ECLI:NL:CRVB:2014:2409) is deze uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarmee de beslissing op bezwaar van 13 mei 2013 in rechte onaantastbaar is geworden.
17 februari 2016, ECLI:Nl:CRVB:2016:503, heeft de rechtbank verder overwogen dat het Uwv met de door appellant in beroep overgelegde stukken van BPF Bouw over zijn pensioenopbouw geen rekening heeft hoeven houden bij het nemen van het bestreden besluit.
20 januari 2004, de datum waarop appellant in aanmerking is gebracht voor een WAO‑uitkering, wordt herzien. Het Uwv heeft hierop beslist met toepassing van artikel 4:6, tweede lid, van de Awb.