In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant had op 11 augustus 2015 bijstand aangevraagd op basis van de Participatiewet, maar zijn aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht buiten behandeling gesteld omdat hij geen recent taxatierapport van zijn boot kon overleggen. Appellant gaf aan dat hij vanwege financiële problemen niet in staat was om een taxatie uit te laten voeren. Het college had hem eerder verzocht om aanvullende gegevens te verstrekken, maar de appellant kon niet voldoen aan de eis om een actuele taxatie te overleggen. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar in hoger beroep stelde de Raad vast dat het college niet bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen. De Raad oordeelde dat appellant tijdig had aangegeven dat hij niet over de gevraagde informatie beschikte en dat het college had moeten overwegen of het mogelijk was om de hersteltermijn te verlengen. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak en herstelde het besluit van het college, waardoor appellant met terugwerkende kracht bijstand werd verleend vanaf de datum van zijn aanvraag. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellant.