ECLI:NL:CRVB:2018:233
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm op IOAW en AIO-uitkering in een gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die een uitkering ontvangt op grond van de IOAW, woont samen met zijn moeder, die een AIO-uitkering ontvangt. Het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer heeft de uitkering van de appellant verlaagd op basis van de kostendelersnorm, die sinds 1 januari 2015 van toepassing is. Deze norm houdt in dat de hoogte van de bijstandsuitkering wordt aangepast aan het aantal personen dat in dezelfde woning woont. De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze verlaging, maar de rechtbank heeft zijn beroep ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de Raad de argumenten van de appellant beoordeeld. De Raad concludeert dat de kostendelersnorm terecht is toegepast, aangezien de appellant en zijn moeder in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben. De Raad wijst erop dat de wetgever met de invoering van de kostendelersnorm heeft beoogd om rekening te houden met de voordelen van het delen van kosten in een gezamenlijke huishouding. De appellant heeft aangevoerd dat de toepassing van de kostendelersnorm leidt tot een onbillijke en onredelijke uitkomst, maar de Raad oordeelt dat de wet dwingendrechtelijk is en geen ruimte biedt voor afwijkingen op basis van individuele omstandigheden.
De Raad bevestigt dat de kostendelersnorm ook van toepassing is op personen die samenwonen met een bloedverwant en dat de redenen voor samenwoning niet relevant zijn voor de toepassing van de norm. De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.