Uitspraak
15.8311 PW
26 november 2015, 15/3128 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van forensisch schriftonderzoek. Appellant had op 16 december 2014 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van rechtsbijstand en forensisch schriftonderzoek. Het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad heeft deze aanvraag op 22 januari 2015 afgewezen, omdat de kosten niet noodzakelijk zouden zijn. De rechtbank Noord-Holland heeft in een eerdere uitspraak het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit op het punt van de kosten van forensisch schriftonderzoek in stand gelaten.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het forensisch schriftonderzoek noodzakelijk is voor het starten van een herzieningsprocedure, en dat hij niet in staat was om de kosten vooraf in te schatten. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant niet voldoende heeft aangetoond dat de kosten noodzakelijk zijn, omdat hij niet duidelijk heeft gemaakt voor welke juridische procedure hij deze kosten zou moeten maken. De Raad heeft vastgesteld dat het op de weg van appellant ligt om de noodzaak van de kosten aannemelijk te maken.
De Raad heeft het beroep van appellant op het beginsel van ‘equality of arms’ verworpen, omdat er geen sprake was van een geschil waartegen appellant zich met tegenbewijs moest verweren. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.