In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant ontving sinds 1 juli 2012 een AIO-aanvulling van de Sociale verzekeringsbank (Svb) en heeft in zijn aanvraag aangegeven geen onroerend goed te bezitten. De Svb heeft echter op basis van een rapport van de Attaché voor Sociale Zaken in Marokko geconcludeerd dat appellant wel degelijk een woning in Marokko bezit en heeft zijn AIO-aanvulling ingetrokken en een boete opgelegd. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, stellende dat de Svb onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het eigendom van de woning. De Raad heeft geoordeeld dat de onderzoeksbevindingen van de Svb niet voldoende zijn om de intrekking en terugvordering te rechtvaardigen. De verklaring van de Cheikh, die door de Svb als bewijs werd gebruikt, was niet onderbouwd met concrete feiten. De Raad heeft het beroep gegrond verklaard, de intrekking en terugvordering vernietigd en de boete herroepen. Tevens is de Svb opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van appellant.