ECLI:NL:CRVB:2018:2460
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van gezamenlijk inkomen en studiefinanciering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer. Appellant en zijn echtgenote hebben in 2013 bij UWV Werkbedrijf een aanvraag ingediend voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college heeft de aanvraag afgewezen op basis van het gezamenlijk inkomen van appellant en zijn echtgenote, dat boven de geldende bijstandsnorm lag. Dit inkomen bestond uit studiefinanciering en financiële bijdragen van de ouders van appellant. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad oordeelt dat het college terecht het inkomen uit studiefinanciering heeft aangemerkt en dat de betalingen van de ouders als inkomen zijn beschouwd. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe argumenten aangedragen die de eerdere beslissing van de rechtbank kunnen weerleggen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellant geen recht heeft op bijstand, omdat zijn inkomen de norm overschrijdt. De Raad wijst erop dat de lening van de ouders niet als levensonderhoud kan worden aangemerkt, omdat appellant niet heeft aangetoond dat deze lening aan de voorwaarden voldoet.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing unaniem hebben genomen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 augustus 2018.