Uitspraak
18.312 PW
5 december 2017, 17/2376 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsuitkering van appellante, die sinds 1 maart 2010 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet (PW). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellante tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam ongegrond heeft verklaard. De intrekking van de bijstand is gebaseerd op het niet tijdig inleveren van de beslissing op bezwaar van het Uitkeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot de ziektewetuitkering van appellante.
De procedure begint met een verzoek van het college aan appellante om de beslissing van het Uwv over te leggen, nadat er signalen waren dat zij een ziektewetuitkering ontving. Appellante heeft hierop niet gereageerd, wat leidde tot een opschorting van haar bijstandsrecht. Ondanks herhaalde verzoeken om de benodigde informatie, heeft appellante de gevraagde documenten niet ingeleverd. Uiteindelijk heeft het college de bijstandsverlening ingetrokken, omdat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld zonder de benodigde informatie.
In hoger beroep betoogt appellante dat het college de grondslag voor de intrekking heeft gewijzigd, maar de Raad oordeelt dat de intrekking terecht is gebeurd op basis van artikel 54, vierde lid, van de PW. De Raad stelt vast dat appellante niet tijdig de gevraagde informatie heeft verstrekt en dat dit verwijtbaar is. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.