ECLI:NL:CRVB:2018:2529
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- A.I. van der Kris
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WW-uitkering wegens schending inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, die een WW-uitkering ontving van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), had zijn inlichtingenplicht geschonden door niet te melden dat hij werkzaamheden als zelfstandige verrichtte. Het Uwv had na een anonieme tip een onderzoek ingesteld en concludeerde dat de appellant zijn uitkering moest herzien en een bedrag van € 4.691,06 moest terugbetalen. Daarnaast werd er een boete van € 2.130,- opgelegd, die later werd verlaagd naar € 120,-. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant de inlichtingenplicht inderdaad had geschonden. De Raad benadrukte dat alle activiteiten die de appellant ondernam, relevant waren voor zijn recht op WW-uitkering, ongeacht of hij daar geld mee verdiende. De opgelegde boete werd als evenredig beoordeeld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.