ECLI:NL:CRVB:2018:2639
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- J.T.H. Zimmerman
- E.C.G. Okhuizen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens niet overleggen van bankafschriften
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellant, die bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Helmond heeft appellant verzocht om bankafschriften over een bepaalde periode, maar appellant heeft hieraan niet voldaan. Na een opschorting van de bijstand heeft het college de bijstand per 2 juli 2015 ingetrokken, omdat appellant niet aan zijn inlichtingenverplichting had voldaan. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. Appellant is in hoger beroep gegaan en heeft aangevoerd dat zijn bankrekening niet-actief was en dat hij geen bankafschriften kon verkrijgen. Hij meent dat op basis van de beschikbare gegevens het recht op bijstand kan worden vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet tijdig de gevraagde gegevens heeft overgelegd en dat de financiële situatie van appellant in de relevante periode onduidelijk is gebleven. Hierdoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld. Het hoger beroep van appellant is afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Tevens is het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen grond voor een veroordeling tot schadevergoeding bestond.