ECLI:NL:CRVB:2018:2692
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verrekening van bijstandsbedragen en afwijzing van bijzondere bijstand voor noodzakelijke kosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die samen met zijn toenmalige partner bijzondere bijstand had aangevraagd voor de kosten van een wasmachine en een stofzuiger, kreeg te maken met een terugvordering van eerder toegekende bijstand. De rechtbank had eerder de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand en de verrekening van een bedrag van € 36,15 met de bijstand van de appellant bevestigd. De Raad oordeelde dat de appellant en zijn partner in staat waren om voor de kosten van de wasmachine en stofzuiger te reserveren, en dat de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand terecht was. De Raad bevestigde dat de kosten voor duurzame gebruiksgoederen zoals een wasmachine en stofzuiger tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan behoren en dat deze in principe uit het inkomen op bijstandsniveau moeten worden voldaan. De Raad concludeerde dat de appellant niet kon aantonen dat er bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op deze regel rechtvaardigden. De hoger beroepen van de appellant werden dan ook afgewezen, en de eerdere uitspraken van de rechtbank werden bevestigd.