In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant, die sinds 2 april 2014 bijstand ontving op basis van de Participatiewet, had zijn bijstand zien intrekken en teruggevorderd door het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas. Dit gebeurde na een huisbezoek op 8 maart 2016, dat door de Raad als onrechtmatig werd beoordeeld. De Raad oordeelde dat er geen redelijke grond was voor het huisbezoek, omdat het college onvoldoende objectieve feiten had om te twijfelen aan de woon- en leefsituatie van de appellant. De Raad benadrukte dat de bewijslast voor het 'informed consent' bij het binnentreden van de woning op het bijstandverlenend orgaan rust. Aangezien het huisbezoek onrechtmatig was, mochten de bevindingen daarvan niet worden gebruikt in de besluitvorming over de bijstandsverlening. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, en verklaarde het beroep van de appellant gegrond. Tevens werd het college veroordeeld tot het vergoeden van de wettelijke rente en de proceskosten van de appellant, die in totaal € 3.006,- bedroegen.