ECLI:NL:CRVB:2018:2860
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake boete wegens schending inlichtingenplicht en terugvordering bijstandsuitkering
Op 11 september 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft appellant, die sinds 4 juli 2003 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem heeft de bijstand van appellant herzien en ingetrokken over diverse tijdvakken van 1 juli 2009 tot en met 31 januari 2015, en een terugvordering van in totaal € 34.369,64 opgelegd. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat appellant geldbedragen van zijn moeder had ontvangen, die hij niet had gemeld, waardoor hij zijn inlichtingenverplichting had geschonden.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant betoogd dat hij geen verwijt kan worden gemaakt voor de schending van de inlichtingenverplichting, omdat de ontvangen bedragen belastingvrije schenkingen waren. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant redelijkerwijs had moeten begrijpen dat deze giften invloed konden hebben op zijn recht op bijstand. De Raad heeft vastgesteld dat het college terecht een boete had opgelegd, maar dat de hoogte van de boete niet correct was vastgesteld.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard. De boete is herzien en vastgesteld op € 583,62, waarbij rekening is gehouden met de persoonlijke omstandigheden van appellant. Tevens is het college veroordeeld in de kosten van appellant in hoger beroep, tot een totaalbedrag van € 1.023,60. De uitspraak is openbaar gedaan op 11 september 2018.