ECLI:NL:CRVB:2018:3532
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van bijstand op eigen verzoek en de geldigheid van een afgelegde verklaring onder druk
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de beëindiging van bijstand op verzoek van de appellante, die vanaf 1 februari 2015 bijstand ontving op basis van de Participatiewet. Naar aanleiding van een anonieme melding over haar woonsituatie, heeft de gemeente Venlo een onderzoek ingesteld. Tijdens dit onderzoek heeft appellante op 20 januari 2016 verklaard dat zij haar bijstand per 1 januari 2016 wilde beëindigen. Het college van burgemeester en wethouders van Venray heeft deze beëindiging vervolgens bevestigd in een besluit.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij onder ontoelaatbare druk haar verklaring heeft afgelegd, omdat zij werd gewezen op de gevolgen van een terugvordering van bijstand voor haar schuldsaneringsregeling. De Raad heeft echter geoordeeld dat, hoewel appellante druk heeft ervaren, er geen aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat zij haar verklaring niet in vrijheid heeft afgelegd. De Raad heeft verwezen naar eerdere rechtspraak die stelt dat een betrokkene in het algemeen aan een ondertekende verklaring kan worden gehouden, ook als deze later wordt ingetrokken.
De Raad heeft geconcludeerd dat appellante weloverwogen heeft gekozen om haar bijstand te beëindigen en dat haar beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.