Uitspraak
17.3169 PW-PV
BESLISSING
AOW-pensioen en de AIO-aanvulling in één bedrag zal overmaken en dat wijzigingen voortaan moeten worden doorgegeven aan de Svb. Voor het overige veranderde er niets.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van de AIO-aanvulling van appellante over de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 maart 2015, ten bedrage van € 31.211,98. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft deze beslissing genomen omdat appellante niet heeft gemeld dat zij eigenaar was van onroerende zaken in Turkije, wat van belang is voor de beoordeling van haar recht op AIO-aanvulling. De Raad oordeelt dat de Svb terecht heeft gehandeld, aangezien appellante haar inlichtingenverplichting niet is nagekomen.
De Raad stelt vast dat appellante niet vanaf het begin van de AIO-aanvulling heeft gemeld dat zij eigenaar was van een stuk landbouwgrond en een woning in Turkije. Dit had zij uit eigen beweging moeten doen, omdat het bezit van onroerende zaken invloed kan hebben op haar recht op bijstand. De Raad wijst erop dat de Svb appellante eerder heeft gewezen op haar verplichtingen, en dat het niet weten van deze verplichtingen niet als excuus kan dienen voor het niet melden van de onroerende zaken.
Daarnaast wordt opgemerkt dat het niet moedwillig schenden van de inlichtingenverplichting niet betekent dat er geen schending heeft plaatsgevonden. De Raad concludeert dat appellante voldoende tijd had moeten hebben om een taxatierapport in te leveren, en dat zij, gezien haar medische situatie, ervoor had moeten zorgen dat haar administratieve zaken goed werden beheerd. De Raad oordeelt dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien, en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.